Wilde planten in Nederland en België

Scherpkruid - Asperugo procumbens

Frysk

English-Madwort

Français-Râpette couchée

Deutsch-Scharfkraut

Synoniemen

Familie-Boraginaceae (Ruwbladigenfamilie)

Naamgeving (Etymologie)-Asperugo stamt af van het Latijnse asper (ruig), de stengel en het blad zijn door de teruggebogen gerichte stekels ruw. Procumbens betekent neerliggend.

Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).

Levensduur-Eenjarig.

Plantvorm-Therofyt.

Hoofdbloei-Mei t/m augustus.

Afmeting-20-70 cm.


© Peter Meininger - verspreidingsatlas.nl


Stefan.lefnaer - cc by-sa 4.0


HermannSchachner - cc0


Stefan.lefnaer - cc by-sa 4.0

Wortels


Neuchâtel Herbarium - cc by-sa 3.0


Neuchâtel Herbarium - cc by-sa 3.0


Neuchâtel Herbarium - cc by-sa 3.0


Neuchâtel Herbarium - cc by-sa 3.0

Stengels-De liggende of op andere planten steunende stengels zijn hoekig, bros en ruw door schuin omlaag gerichte stekeltjes.


Marie Portas - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr


Marie Portas - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr


Stefan.lefnaer - cc by-sa 4.0


Stefan.lefnaer - cc by-sa 4.0

Bladeren-De borselig behaarde bladen zijn langwerpig tot eirond, niet of zwak getand en groeien meestal in paren of kransen. Ze staan voor een deel tegenover elkaar.


Hervé Goëau - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr


Marie Portas - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr


Hervé Goëau - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr


Hervé Goëau - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr

Bloemen-Tweeslachtig. De 2-3 mm lange, trompetvormige bloemen zitten met één tot drie bij elkaar in de bladoksels. Ze zijn roodpaars, worden later donker hemelsblauw en met een witte buis en keelschubben. De kelk is eerst diep vijfdelig. Na de bloei is de kelk sterk vergroot en zijdelings afgeplat. De buis en keelschubben zijn wit.


Jeanette den Herder - verspreidingsatlas.nl


Stefan.lefnaer - cc by-sa 4.0


Marie Portas - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr


Hervé Goëau - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr

Vruchten en zaden-Een splitvrucht. Na de bloei groeit de bloemsteel uit en kromt zich. De kelk vergroot zich vijfvoudig en verandert in een tweekleppige, grof bochtig ingesneden vruchtkelk met vijftien ongelijke tanden, die bladachtig de nootjes omsluiten. Deze nootjes zijn lichtbruin. Tweezaadlobbig.


Marie Portas - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr


Stefan.lefnaer - cc by-sa 4.0


Steve Hurst - USDA-NRCS PLANTS Database


©2006 Digital Plant Atlas - cc by-nc-sa 3.0 nl

Biotoop

Bodem-Zonnige of licht beschaduwde, open plaatsen op droge, voedselrijke, stikstofrijke, kalkhoudende, niet humeuze, omgewerkte grond (zand en stenige plaatsen).

Groeiplaatsen-Akkers, erven, kalkrijke ruigten, onder overhangende rotsen, bij ingangen van grotten, langs bollenvelden aan de duinrand, langs duinpaden met houtsnippers en heggen.

Verspreiding

Wereld-Oorspronkelijk uit West-Azië en Oost-Europa.

Nederland-Archeofyt. Zeer zeldzaam.

Vlaanderen-Niet ingeburgerd. Zeer zeldzaam.

Wallonië-Niet in Wallonië.

2001-2024 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl