Frysk-Knopkamelle English-Pineapple Weed Français-Matricaire discoïde Deutsch-Strahlenlose Kamille Synoniemen-Matricaria matricarioides, Chamomilla suaveolens Familie-Asteraceae (Composietenfamilie) Naamgeving (Etymologie)-Kamille is een verbastering van het Griekse chamaimelon. De geslachtsnaam komt van het Latijnse matrix (baarmoeder) of mater (moeder) en caria (zorg), omdat de planten werden gebruikt bij vrouwenziekten. Volgens anderen komt de naam van mata cara (geliefde moeder), omdat de plant was gewijd aan de heilige Anna, de moeder van de maagd Maria. Chamomilla betekent kamille en is afkomstig van het Griekse woord chamaimelon (Camai of chamai betekent grond of op de grond en millon of melon is appel). Waarschijnlijk is deze naam ontstaan omdat het op de grond groeiende plantje enigszins naar appels ruikt. Dit blijkt ook uit Vlaamse naam Appellijn. Discoidea betekent schijfvormig. Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten). Levensduur-Eenjarig. Plantvorm-Therofyt. Hoofdbloei-Juni t/m november. Afmeting-5-30 cm.
Wortels
Stengels-Vrij sterk geurend. De rechtopstaande of opstijgende stengels zijn vertakt, taai en kaal. Schijfkamille heeft een gedrongen bouw.
Bladeren-De verspreidstaande, heldergroene bladen zijn iets vlezig. Ze zijn driedubbel geveerd met draadvormige (korte smal driehoekige) slippen die tot ongeveer 1 mm breed worden. De middeennef in het basale deel is veel breder dan de zijslippen.
Bloemen-Polygaam. De alleenstaande bloemen staan op korte stelen. De geelgroene bloemhoofdjes zijn 5-8 mm en eivormig. Er zijn geen lintbloemen. De buisbloemen hebben vier tanden. Stroschubben ontbreken tussen de buisbloemen. De bloemhoofdjesbodem is kegelvormig, hol en verlengt zich. Bloemen met vier vergroeide meeldraden en een stijl met twee stempels.
Vruchten en zaden-De nootjes zijn zwak geribd, min of meer afgerond en hebben twee olieklieren. Het vruchtpluis heeft de vorm van een gegolfd richeltje (kroontjesachtig). De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Tweezaadlobbig.
Biotoop Bodem-Zonnige, open plaatsen (tredplant) op droge tot vochtige, voedselrijke, betreden of omgewerkte grond (op de meeste grondsoorten). Groeiplaatsen-Wegranden, op paden, karrensporen, duinen, tussen straatstenen, parkeerplaatsen, ingangen van recreatieterreinen, veedrinkplaatsen, ruigten, speelvelden, weilandingangen, ruderale plaatsen, hondenuitlaatplaatsen en akkers op zware grond. Verspreiding Wereld-Oorspronkelijk uit de kuststreken van Noordoost-Azië en noordwestelijk Noord-Amerika. In Europa voor het eerst gevonden in 1840 in Zweden. Nederland-Ingeburgerd in de 19de eeuw. Algemeen.
Vlaanderen-Ingeburgerd. Algemeen. Met zekerheid voor het eerst gevonden in 1893, maar mogelijk ook al in 1874. Wallonië-Ingeburgerd. Algemeen. 2001-2025 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl |