Wortels: De wortelstok is groen, hol en zweeft horizontaal in het water of kruipt over de grond. De wortelstok is begroeid met blijvende
vliezige bladscheden.
Bloemen: Tweeslachtig. De geelgroene bloemen zitten in een dichte bloeikolf van 1-4 cm lang. Het schutblad van de bloeiwijze is van buiten groen en van binnen wit. Het schutblad is langer dan de bloeikolf (3-7 cm).
Bodem: Zonnige, soms licht beschaduwde plaatsen in of aan zoet, matig voedselarm tot voedselrijk, beschut, stilstaand tot zwak stromend, ondiep, zuurstofarm, zwak zuur water met een bodem van laagveen, leem of zand met een dikke laag rottingsslik.
Groeiplaatsen: Moerassen, langs oevers en in het water (drijftillen, verlandende sloten, kleine laagveenplassen, luwe hoeken van
plassen,
door meeuwen bemeste vennen, spoorsloten, aan de rand van niet of weinig bevaren vaarten, brede sloten in laagveengebieden, beek- en rivierarmen, hoogveenkanalen) en soms in bossen (moerasbossen).
Verspreiding
Wereld: Koel-gematigde streken op het noordelijk halfrond, plaatselijk tot voorbij de poolcirkel.
Nederland: Vrij zeldzaam. Het meest in laagveengebieden.
Vlaanderen: Zeldzaam. Het meest in de Kempen.
Wallonië
: Zeer zeldzaam.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Flora Batava, deel 11, Jan Kops en P. M. E. Gevers Deijnoot (1853)
Cruijdeboek, deel 3, Rembert Dodoens. Wortelen, medecynale cruyden, ende quaden hinderlijcke ghewassen (1554)
Deutschlands Flora in Abbildungen,
Jacob Sturm und Johann Georg Sturm
Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz, Prof. Dr. Otto Wilhelm Thomé (1885-1905)
Flora Danica, Georg Christian Oeder e.a. (1761-1883)
Bilder ur Nordens Flora, Carl Axel Magnus Lindman (1917-1926)