Naamgeving (Etymologie): Nasturtium is waarschijnlijk afgeleid van het Griekse anastrution (middel
tot oprichten, tot herstel), vanwege de prikkelende werking, die men aan sommige soorten toeschreef. Microphyllum betekent met kleine bladen.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur: Overblijvend.
Plantvorm:
Kruid.
Winterknoppen: Helofyt.
Bloeimaanden: Mei, juni, juli, augustus, september en oktober.
Bloemen: Tweeslachtig. De witte bloemen zijn iets groter dan die van Witte waterkers. De kroonbladen zijn ongeveer 6 mm, langer dan de kelkbladen, en de helmknoppen zijn geel.
Vruchten: Een doosvrucht. De hauwen zijn meestal iets langer (1,5-2,4 cm) en slanker (1½-2 mm) dan die van Witte waterkers. Kleppen met één rij zaden. De zaden met aan beide kanten ongeveer honderd putjes. Tweezaadlobbig.
Bodem: Zonnige plaatsen in ondiep, helder, matig voedselrijk tot voedselrijk, vrij kalkarm tot meestal kalkrijk, zoet of zwak brak, stilstaand tot meestal stromend water met een dikke modderlaag (zand, zavel en klei).
Groeiplaatsen: Water en waterkanten (beken, greppels, kwelsloten, poelen, rivieren, plassen, drinkpoelen en sloten), moerassen, zeeduinen (aan de
duinrand), brongebieden en grasland (zeer nat grasland).
Verspreiding
Wereld: West- en Midden-Europa. Ook in Azië, Afrika, Australië, Nieuw-Zeeland en Noord-Amerika.
Nederland: Algemeen.
Vlaanderen: Vrij algemeen.
Wallonië: Zeldzaam.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Flora Batava, deel 24, Jan Kops, F.W. van Eeden en L.Vuyck (1915)
Flora Danica Georg Christian
Oeder e.a. (1761-1888)