|
Wilde planten in Nederland en België |
|
Slipbladige rudbeckia - Rudbeckia laciniata
Frysk
English-Coneflower
Français-Rudbeckia lacinié
Deutsch-Schlitzblättriger Sonnenhut
Synoniemen
Familie-Asteraceae (Composietenfamilie)
Naamgeving (Etymologie)-Rudbeckia is door Linnaeus genoemd naar zijn leraar Olaf Rudbeck, een Zweedse botanist (1660-1710). Laciniata betekent gelobd.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur-Overblijvend.
Plantvorm-Geofyt.
Hoofdbloei-Juli t/m oktober.
Afmeting-80-200 cm.
|
|
|
|
Wortels-Een houtige wortelstok.
|
|
|
|
Stengels-De rechtopstaande stengels zijn bovenaan vertakt. Ze zijn vrijwel kaal en enigszins grijsgroen.
|
|
|
Bladeren-De verspreidstaande bladen zijn gesteeld en grof getand tot gaafrandig. De onderste bladen zijn diep drie- tot zevendelig. De slippen zijn grof getand tot dieper ingesneden. De middelste bladen zijn meestal driedelig en de bovenste ongedeeld.
|
|
|
|
Bloemen-Polygaam. De bloemhoofdjes staan afzonderlijk of met enkele bij elkaar. Ze zijn 6-10 cm en hebben een lange steel. De lintbloemen en buisbloemen zijn goudgeel. Ze hebben een geelgroene kegelvormig gewelfde schijf.
| |
|
|
Vruchten en zaden-Een eenzadige dopvrucht of nootje. Het vruchtpluis vormt een getand 'kroontje'. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig.
| |
|
|
Biotoop
Bodem-Licht beschaduwde plaatsen op natte, (zeer) voedselrijke grond.
Groeiplaatsen-Langs rivieren, beken en kanalen, verlandingszones van kolken en rietland, rivierdijken, natte ruigten en rivierbegeleidende ruigten en langs grienden.
Verspreiding
Wereld-Oorspronkelijk uit Noord-Amerika.
Nederland-Ingeburgerd in de 19de eeuw. Zeldzaam.
Vlaanderen-Ingeburgerd. Zeldzaam. In de vallei van de Kleine Nete bij Lier al zeker sinds 1849.
Wallonië-Ingeburgerd. Zeer zeldzaam.
2001-2023 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl