Naamgeving (Etymologie): Koeleria is genoemd naar Georg Ludwig Koeler, schrijver van verschillende werken over Graminae (1765-1807). Macrantha betekent met grote bloemen.
Opmerking: Voorheen werd Duinfakkelgras in Nederland niet onderscheiden van Smal fakkelgras.
Beschrijving (Klik op een
afbeelding om te vergroten).
Bladeren: Bladeren van de niet bloeiende scheuten zijn opgerold. Ze zijn niet gewimperd,
maar aan de bovenkant zie je vele korte haren, Bij de bladvoet en de schedemond groeien ook enkele lange haren.
Bodem: Zonnige, open tot grazige plaatsen op droge, meestal matig voedselarme tot soms matig voedselrijke, niet of licht bemeste, kalkhoudende, al niet humushoudende grond.
Groeiplaatsen: Rivierduinen, grasland (kalkgrasland, met name op het zuiden gerichte krijthellingen en grasvelden), bermen, langs paadjes, rivierdijken, langs spoorwegen (spoorbermen), waterkanten
(oeverwallen)
en steile randen.
Verspreiding
Wereld: In een groot deel van de gematigde streken op het noordelijk halfrond, met voorposten in de koudere streken. Ingeburgerd in Nieuw-Zeeland. Elders op het zuidelijk halfrond groeien nauw verwante soorten.
Nederland: Vrij zeldzaam in Zuid-Limburg en in het rivierengebied.
Vlaanderen: Zeldzaam.
Wallonië: Zeldzaam.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Smal fakkelgras en Duinfakkelgras
Flora Batava, deel 13, Jan Kops, F. A. Hartsen en F.W. van Eeden (1868)
Kammschmiele - Smal fakkelgras
Ritschgras - Duinfakkelgras
Deutschlands Flora
in Abbildungen, Jacob Sturm und Johann Georg Sturm
Flora
Danica Georg Christian Oeder e.a. (1761-1888)
Aira cristata
British entomology, deel 4, J. Curtis (1823-1840)