Naamgeving (Etymologie): De bloeistengels met aren deden mensen denken aan een hanenpoot. Echinochloa is gevormd uit de woorden echino (egel) en chola (gras, de eerste geelachtige groene kiemplant). Dit heeft te maken met de stevige genaalde bloeiaren (de stekelige aartjes) en de groengele tint van de bloeiwijze. Muricata betekent zacht gestekeld.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur: Eenjarig.
Plantvorm: Kruid.
Winterknoppen:
Therofyt.
Bloeimaanden: Juli, augustus, september en oktober.
Bladeren: Het basale deel van de bladschijf omvat schuin het onderste deel van de bloeihalm en is daar niet scherp gescheiden van de bladschede (een verschil met Europese hanenpoot). De bovenste kelkkafjes en de lemma van de onvruchtbare bloem is begroeid met ruwe, aan de basis sterk verdikte haren. De aartjes zijn 2,5-3,5 mm lang.
Bloemen: Tweeslachtig. De top van de vruchtbare lemma is stevig en kaal, (bij Europese hanenpoot is deze kruidachtig en behaard). De lemma van de vruchtbare bloem is geleidelijk in
een harde spits versmald.
Bodem: Zonnige, warme, open plaatsen op vochtige, voedselrijke, omgewerkte zandgrond.
Groeiplaatsen: Langs wegen, op ruige terreinen en in maïsakkers. Elders in Europa en Noord-Amerika ook langs rivieroevers, langs vijvers en moerassen en langs afwateringgreppels in landbouwgebieden.
Verspreiding
Wereld: Oorspronkelijk uit Noord-Amerika, van Canada tot in Mexico. Ingeburgerd in o.a. Australië en Europa.
Nederland: Vrij algemeen. Recent ingeburgerd.
Vlaanderen: Vrij algemeen. Voor het eerst gevonden in 1920. Pas vanaf de jaren zeventig van de vorige eeuw is de plant gaan inburgeren.
Wallonië: Zeer zeldzaam ingeburgerd. Vroeger veel (adventief) aangetroffen in de omgeving van Luik en Verviers.