Naamgeving (Etymologie): Salsola is afgeleid van het Latijnse salsus (zoutig), een verwijzing naar zijn groeiplaats. Kali komt van het Arabische qali of algali (een gebied in Saoedi-Arabie heet Rub alkali of Rub al Khali (het lege kwartier).
Ondersoorten: Zacht loogkruid (Salsola tragus of Salsola kali subsp. ruthenica) en Stekend loogkruid (Salsola kali of Salsola kali subsp. kali) worden in Nederland als twee afzonderlijke soorten gezien, maar ze worden elders ook vaak opgevat als ondersoorten van Loogkruid (Salsola kali).
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Bladeren: De verspreidstaande, zittende, lijnvormige en stekende bladeren zijn kort en naar de voet verbreed. Eerst zijn ze vlezig, maar later worden ze hard. Ze hebben een smalle, vliezige rand. Ze zijn rond en lopen aan de top in een stekelpunt uit.
Bloemen: Tweeslachtig. De groenige bloemen staan meestal met één tot drie bij elkaar in de bladoksels op zeer korte bloemstelen. De twee steelblaadjes hebben een stekende punt, die aan beide kanten buiten de bloem uitsteekt. De vijf rechtopstaande bloemdekbladen zijn iets verschillend van grootte en lopen in een stekelpunt uit. Na de bloei omsluiten ze de vrucht. Een bloem heeft vijf meeldraden en een bovenstandig vruchtbeginselmet twee stijlen en twee stempels.
Vruchten: Een eenzadige dopvrucht of nootje. Met drie tot vijf vleugelvormige slippen. De bloemdekbladen staan in de vruchttijd stijf rechtop. De toppen zijn niet omgebogen. Samen vormen ze een harde kegel. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig.
Bodem: Zonnige, open plaatsen op droge, matig voedselrijke tot voedselrijke, stikstofrijke, kalkrijke zandgrond.
Groeiplaatsen: Zeeduinen (voornamelijk in de zeereep en langs het strand, omgewerkte grond in de binnenduinen, op overstoven vloedmerken en aan de voet van jonge duinen).
Verspreiding
Wereld: Gematigde
streken in Europa en Azië en aan de kust van Noord-Afrika. Elders ingeburgerd.
Nederland: Vrij algemeen langs de kust.
Vlaanderen: Zeldzaam. Het meest in het kustgebied. Elders merendeels aangevoerd met duinzand.
Wallonië: Niet in Wallonië.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Flora Batava, deel 2, Jan Kops (1807)
Afbeeldingen der artseny-gewassen met derzelver Nederduitsche en Latynsche beschryvingen, deel 4, Johann Carl Krauss (1800)
Cruijdeboek, deel 1, Rembert Dodoens. Gheslacht, onderscheet, fatsoen, naemen, cracht ende werckinghe (1554)
Flora Danica, Georg Christian Oeder e.a. (1761-1883)
Bilder ur Nordens Flora, Carl Axel Magnus Lindman (1917-1926)
Illustrations of
the British Flora, Walter Hood Fitch (1924)