|
Wilde planten in Nederland en België |
|
Stippelvaren - Oreopteris limbosperma
Frysk-Stippelfear
English-Lemon-scented Fern
Français-Fougère des montagnes
Deutsch-Bergfarn
Synoniemen-Dryopteris oreopteris, Lastrea oreopteris,Thelypteris limbosperma
Familie-Thelypteridaceae (Moerasvarenfamilie)
Naamgeving (Etymologie)-Stippelvaren slaat op de gele kliertjes aan de onderzijde van het blad, waardoor het blad er gestippeld uitziet. Oreopteris is afkomstig van het Griekse oreos (berg) en pteris (varen of vleugel). De soortaanduiding limbosperma komt van limbo (weinig) en spermum (zaad), dat slaat op de kleine sporenhoopjes van de soort.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur-Overblijvend.
Plantvorm-Hemikryptofyt.
Rijpe sporen-Juli t/m september.
Afmeting-30-90 cm.
|
|
Wortels-Een korte, dikke, rechtopstaande of opstijgende (schuine) wortelstok.
Stengels-Stengels met enige kleine, bruine schubben (ook te zien ook op het onderste derde deel van de middennerf van het blad). De bladsteel is kort (maximaal 1/4 keer zo lang als de bladschijf) en heeft twee bandvormige vaatbundels.
|
|
|
|
Bladeren-De zachte, lang gerekte, lichtgroene bladeren staan schuin omhoog in een regelmatige kring (in een bundel of trechter bijeen). Ze zijn wortelstandig of kort gesteeld, worden tot 1 meter lang, zijn afnemend dubbel veerdelig (geveerd met veerspletige slippen) en naar de top versmald en naar de voet sterk versmald. Op het onderste deel van de bladspil zitten enkele bruine schubben. Aan beide kanten groeien twintig tot dertig breed aangehechte, veerdelige deelblaadjes, die niet zijn gesteeld. Ze staan vrij dicht bijeen, de onderste tegenoverstaand en de bovenste afwisselend. De bladdelen van de vruchtbare bladen hebben een vlakke rand. Aan de onderkant vind je (verspreid-liggende) gele klieren, die bij wrijving aromatisch ruiken. Voor het overige zijn ze kaal. De bladen zijn niet wintergroen.
|
|
|
|
Sporen-De sporenhoopjes vind je vlakbij de rand op de zijnerven. Ze komen ten slotte dicht opeen, maar vloeien niet samen. Ze zijn bedekt met een klein, niervormig, vroeg afvallend dekvliesje. De sporangien zijn lichtbruin.
| |
Biotoop
Bodem-Beschaduwde plaatsen op matig vochtige tot vrij natte, voedselarme, humeuze, zure tot zwak zure zandgrond.
Groeiplaatsen-Loofbossen, langs beschaduwde greppelkanten, moerassige plaatsen en bosranden.
Verspreiding
Wereld-Gematigde streken in Europa. Ook op enkele plaatsen in Azië en in westelijk Noord-Amerika. Overwegend een gebergteplant.
Nederland-Inheems. Zeldzaam.
Vlaanderen-Inheems. Zeldzaam.
Wallonië-Inheems. Zeldzaam.
© 2001-2023 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl