Frysk-Spatelstjerrekroas English-Blunt-fruited Water-starwort Français-Callitriche à angles obtus Deutsch-Nußfrüchtiger Wasserstern Synoniemen Familie-Plantaginaceae (Weegbreefamilie) Naamgeving (Etymologie)-Sterrenkroos houdt verband met de bladrozetjes die in het water op een sterk lijken. Callitriche is afgeleid van het Griekse kallos (schoonheid) en thrix (haar). Een plant waarmee men het haar verfde. Obtusangula betekent stomphoekig of stompkantig. Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten). Levensduur-Overblijvend. Plantvorm-Hydrofyt. Hoofdbloei-April t/m november. Afmeting-5-60 cm. Stengels-De steel van de rozetbladen zijn duidelijk lichter dan de rest van het blad.
Bladeren-De ondergedoken bladen zijn lijnvormig en diep uitgerand. De twaalf of meer drijvende bladen vormen een meestal regelmatig rozet. Deze bladen zijn afgerond ruitvormig tot bijna vierkantig en kort gesteeld. De bladen van de landvormen zijn vlezig, geelgroen en elliptisch of smal ruitvormig.
Bloemen-Eenslachtig. Eenhuizig. De schutbladen zijn sikkelvormig. De bloemen groeien in de oksels van rozetbladen. Meestal zijn er meer mannelijke bloemen dan vrouwelijke. De meeldraden hebben een brede helmknopen een lange helmdraad. Bij de bloei is deze al een ½ cm lang. Daarna groeit de helmdraad nog iets uit, richt zich opzij en kromt iets naar beneden. De meeste stuifmeelkorrels zijn meer dan twee keer zo langs als breed. Ze zijn recht tot licht gebogen en dan vaak één kant sterker gebogen dan de andere.
Vruchten en zaden-De splitvruchten zijn elliptisch, 1½ mm groot, iets hoger dan breed, bruin en zwak gekield, maar niet gevleugeld. De stijlen staan rechtop of wijken uiteen. De deelvruchtjes zijn afgerond en worden door ondiepe groeven van elkaar gescheiden. Tweezaadlobbig.
Biotoop Bodem-Zonnige plaatsen in stilstaand of zwak stromend, zoet of brak, matig voedselrijk tot voedselrijk, neutraaal tot vaak kalkrijk water op modderige, minerale tot organische grond (zand, maar het meest klei). Vooral in de ondiepe oeverzone, die al dan niet tijdelijk kunnen droogvallen, maar soms ook in dieper water. Ook in zwak zilt water. Groeiplaatsen-Beken, sloten, poeltjes, greppels, bermsloten, weilandsloten, veedrinkpoelen, moerassige laagten in weiland en kleiputten. Verspreiding Wereld-Zuid-, West- en Midden-Europa en Noord-Afrika. Nederland-Inheems. Algemeen.
Vlaanderen-Inheems. Algemeen. Wallonië-Inheems. Zeldzaam. 2001-2024 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl |