Naamgeving (Etymologie): Persicaria betekent perzikkruid (de bladeren lijken op die van de Perzik). Amphibia betekent zowel op het land als in het water levend.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur: Overblijvend.
Plantvorm: Kruid.
Winterknoppen: Geofyt of helofyt.
Bloeimaanden: Juni, juli, augustus, september en oktober.
Afmeting: 20-150 cm, maar soms (in het water) tot 3 meter lang.
Stengels: De al of niet vertakte stengels wortelen op de onderste knopen. De watervorm heeft in het water drijvende en tot enige meters lang wordende stengels. De landvorm heeft middelhoge, opstijgende
tot rechtopstaande stengels.
Bladeren: De onderste bladeren groeien niet een wortelrozet. De donkergroene, vaak rood aangelopen bladsteel is niet gevleugeld. De watervorm heeft drijvende, langwerpige, kale, glanzende en vrij lang gesteelde bladeren met een afgeronde of iets hartvormige voet. De verspreidstaande bladeren van de landvorm staan rechtop en worden tot ongeveer 50 cm lang. Ze zijn langwerpig, dof, zeer kort gesteeld, vaak met een omgerolde rand, behaard met klierharen en borstelharen en een
wigvormige tot afgeronde voet. Daar waar het blad aan de stengel zit zie je een vliezig tuitje.
Bloemen: Tweeslachtig. Dichte, alleenstaande schijnaren of bij landplanten soms met twee of drie aren bij elkaar aan het eind van de stengels. De korte aren zijn dichtbloemig, rozerood of zelden wit. Een bloem heeft vijf meeldraden, vijf bloemdekbladen en een bovenstandig vruchtbeginsel met twee stijlen met twee stempels.
Vruchten: Een eenzadige dopvrucht of nootje. Vruchtvorming komt echter weinig voor. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig.
Steve Hurst - USDA-NRCS PLANTS Database
Digitale zadenatlas
Biotoop
Bodem: Zonnige plaatsen in rustig, ondiep, voedselrijk water en op vochtige tot natte, zelden droge, matig voedselrijke tot zeer voedselrijke, meestal verstoorde grond (klei, leem, zavel en zand).
Groeiplaatsen: Water en waterkanten (ondiep water, slootkanten en beekoevers), moerassen (rietland), grasland (nat grasland en weiland in uiterwaarden), bermen (ruige plaatsen),
langs spoorwegen (hoge spoordijken),
tussen straatstenen, omgewerkte grond, akkers (akkerranden en verslempte droge tot vochtige akkers), perken, ruigten en langs heggen.
Verspreiding
Wereld: Gematigde en koele streken op het noordelijk halfrond. Ingeburgerd in Zuid-Amerika en Zuid-Afrika.
Nederland: Algemeen.
Vlaanderen: Algemeen.
Wallonië: Vrij algemeen.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Flora Batava, deel 1, Jan Kops (1800)
Fonteyn cruyt
Cruijdeboek, deel 1, Rembert Dodoens. Gheslacht, onderscheet, fatsoen, naemen, cracht ende werckinghe (1554)
Deutschlands Flora in Abbildungen, Jacob Sturm und Johann Georg
Sturm (1796)
Pflanzenleben des Schwarzwaldes, Friedrich Oltmanns (1927)
Flora Danica, Georg Christian Oeder e.a. (1761-1883)
Illustrations of
the British Flora, Walter Hood Fitch (1924)