: Vigne-viergeDeutsch: Fünfblättrige JungfernrebeSynoniemen:
Familie: Vitaceae (Wijnstokfamilie)
Naamgeving (Etymologie): Parthenocissus komt van het Griekse parthenon (maagd of vrijgezel) en kissos (klimop). Quinquefolia betekent met vijf bladen.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur: Overblijvend.
Plantvorm: Struik
(liaan).
Winterknoppen: Fanerofyt.
Bloeimaanden: Juli en augustus.
Afmeting: Tot 20 meter, maar soms tot 30 meter.
Takken: De ranken zijn sterker vertakt met uitlopertjes (vijf tot acht, maar soms tot twaalf) dan die van Valse wingerd. Deze eindigen in hechtschijfjes (kleverige bolletjesvan ongeveer 5 mm), maar alleen als ze tegen een stevig object omhoog groeien. De plant dringt dus niet ín het oppervlak van gebouwen, maar hecht zich er alleen aan vast. Jonge twijgen zijn vaak roodgekleurd.
Bladeren: De samengestelde bladeren zijn vijftallig, maar bij jonge planten soms drietallig. Ze kunnen 20 of soms zelfs 30 cm groot worden. Ze hebben een gezaagde rand. In de herfst worden de bladeren diep rood van kleur.
Bloemen: Tweeslachtig. De kleine, geelgroene bloemen bloeien in trosjes.
Vruchten: De harde, berijpte, donker blauwe tot paars-zwarte bessen worden van 5-7 mm in doorsnede. Ze zijn eetbaar maar niet smakelijk. Vogels eten de bessen en de niet verteerde zaden worden zo verspreid. Tweezaadlobbig.
Biotoop
Bodem: Zonnige tot beschaduwde plaatsen op vochtige, goed doorlatende grond (zand, leem en klei). De plant is bestand tegen luchtverontreiniging.
Groeiplaatsen: Bossen, over bomen, rotsen, muren, ruderale plaatsen, langs bermen en autowegen.
Verspreiding
Wereld: Oorspronkelijk uit het oosten van Noord-Amerika. Ingeburgerd in Europa.
Nederland: Vrij zeldzaam. Na 2000 ingeburgerd.
Vlaanderen: Zeldzaam ingeburgerd.
Wallonië: Zeer zeldzaam ingeburgerd.
Toepassingen
Ook gekweekt als sierplant, vaak om gevels van huizen te bedekken. Voeger werd de plant gebruikt tegen o.a. diarree, buikpijn en geslachtsziekten.
2001-2021 K.M. Dijkstra - CC BY-NC-SA 3.0 NL