|
Wilde planten in Nederland en België |
|
Vlashuttentut, Zaadhuttentut en Kleinzadige huttentut - Camelina sativa en Camelina microcarpa
Frysk-Rijsied
English-Gold-of-pleasure, Littlepod False Flax and Smallseed Falseflax
Français-Caméline alysson, Cameline cultivée et Caméline à petits fruits (Caméline à petites graines)
Deutsch-Leindotter, Saat-Leindotter und Kleinfrüchtiger Leindotter
Synoniemen- Huttentut, Camelina alyssum, Camelina dentata
Familie-Brassicaceae (Kruisbloemenfamilie)
Naamgeving (Etymologie)-Camelina komt van het Griekse chamai (klein) en linon (linnen of groeit in het vlas). Sativa betekent gekweekt of tam en alyssum Schildzaad.
Ondersoorten-Er zijn in ons gebied drie ondersoorten van Huttentut:
1. Vlashuttentut (Camelina sativa subsp. alyssum). Alleen deze ondersoort was inheems in Nederland en Vlaanderen.
2. Zaadhuttentut (Camelina sativa subsp. sativa). Deze ondersoort komt hier soms verwilderd voor.
3. Kleinzadige huttentut (Camelina sativa subsp. microcarpa of tegenwoordig meestal als zelfstandige soort Camelina microcarpa).
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur-Eenjarig.
Plantvorm-Therofyt.
Hoofdbloei-Mei t/m juli.
Afmeting-Vlashuttentut-20-60 cm.
Zaadhuttentut-20-80 cm.
Kleinzadige huttentut-20-60 (-100) cm.
|
|
|
|
Wortels-Worteldiepte tot 50 cm.
|
|
|
|
Stengels-De rechtopstaande stengels zijn bovenaan vertakt en meestal kaal, maar soms iets behaard.
Vlashuttentut-De planten zijn kaal of verspreid behaard. De meeste haren zijn kort en vertakt.
Kleionzadige huttentut-De planten zijn onderaan behaard met vele enkelvoudige, lange haren en korte, vertakte haren.
|
|
|
|
Bladeren-De bladen zijn vaak getand of gelobd, maar soms hebben ze een gave rand. De onderste bladeren zijn steelvormig versmald. De bovenste bladeren hebben oortjes of een pijlvormige voet en zijn halfstengelomvattend.
Vlashuttentut-De stengelbladen zijn grof getand tot gelobd (zelden gaafrandig).
Zaadhuttentut-De stengelbladen zijn gaaf of fijn getand.
|
|
|
|
Bloemen-Tweeslachtig. De gele bloemen zijn 4-5½ mm.
Kleinzadige huttentut-De kroonbladen zijn 2,5-4 mm lang.
Zaadhuttentut-De kroonbladen zijn 4-5 mm lang.
|
|
|
|
Vruchten en zaden-De peervormige hauwtjes zijn 7-10 mm lang. De kleppen hebben een duidelijke midennerf en een gemakkelijk kneusbare wand. De zaden worden 1-2½ mm lang. Tweezaadlobbig.
Vlashuttentut-De hauwtjes zijn omgekeerd eivormig tot vrijwel bolrond. Ze zijn 6-12 (-14) lang (zonder de stijl) en 5-7 mm breed. Ze hebben een afgeknot-afgeronde tot uitgerande top. De zaden zijn 2-3 mm lang.
Zaadhuttentut-De vruchten zijn 5-10 mm lang (zonder de stijl) en 3,5-5,5 mm breed. DE lente van de stijl is 1/5 tot 1/3 van de lengte van het hauwtje. Kleppen met duidelijke nerven. De zaden zijn 1,2-2,5 mm lang.
Kleionzadige huttentut-De vruchten zijn 4-7,5 mm lang (zonder de stijl) en 2,5-5 mm breed. De lengte van de stijl is 1/3 tot 1/2 van de lengte van het hauwtje.. De zaden zijn 0,7-1,6 mm lang.
|
|
|
|
Biotoop
Bodem-Zonnige, open plaatsen op vrij droge tot vochthoudende, matig voedselrijke grond.
Groeiplaatsen-Vlasakkers, graanakkers en braakliggende grond.
Verspreiding
Wereld-Vlashuttentut-Europa, Azië en Noord-Amerika.
Zaadhuttentut-Europa.
Kleinzadige huttentut-Gematigde streken op het noordelijk halfrond.
Nederland-Vlashuttentut-Archeofyt. Verdwenen. Voor het laatst gevonden in 1931.
Zaadhuttentut-Niet ingeburgerd. Zeldzaam.
Kleinzadige huttentut-Niet ingeburgerd. Zeer zeldzaam.
Vlaanderen-Vlashuttentut-Archeofyt. Verdwenen. Voor het laatst gevonden in 1927.
Zaadhuttentut-Niet ingeburgerd. Zeer zeldzaam.
Kleinzadige huttentut-Niet ingeburgerd. Zeer zeldzaam.
Wallonië-Vlashuttentut-Archeofyt. Verdwenen.
Zaadhuttentut-Niet ingeburgerd.
Kleinzadige huttentut-Archeofyt. Verdwenen.
Toepassingen
In pre-historische tijden was de plant in Europa in cultuur om de oliehoudende zaden en vezels.
2001-2023 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl