Frysk English-River Water-crowfoot Français-Renoncule flottante Deutsch-Flutender Hahnenfuß Synoniemen Familie-Ranunculaceae (Ranonkelfamilie) Naamgeving (Etymologie)-Ranunculus is het verkleinwoord van het Latijnse rana en betekent kikker. Ranonkels groeien vaak in of langs het water en in vochtige weiden, de plek waar veel kikkers voor komen. Fluitans betekent drijvend of vlottend (op of in stromend water). Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten). Levensduur-Overblijvend. Plantvorm-Hydrofyt. Hoofdbloei-Juni t/m augustus. Afmeting-90-600 cm.
Wortels-De stengels wortelen op de knopen. Stengels-'s Winters zijn de stengels gedrongen. Ze kruipen, wortelen op de knopen en de bladeren zijn dan lang gesteeld. Tegen de zomer groeien de holle stengels snel en kunnen dan tot 6 meter lange slierten vormen, die zweven in het water. Ze wortelen dan alleen aan de voet en hebben kortgesteelde bladen.
Bladeren-Giftig. Er zijn alleen ondergedoken, draadvormige bladen. Deze zijn penseelvormig (als je de plant uit het water tilt, dan vallen de bladeren als een penseel samen), worden tot enkele dm lang, zijn aan de voet gevorkt (in twee tot vier delen) en vervolgens enkele keren gegaffeld en met vrij stevige, langgerekte, evenwijdige slippen. Minder dan dertig stevige eindslippen.
Bloemen-Tweeslachtig. De vaak langgesteelde, witte, 1-3 cm grote bloemen hebben meestal zes kroonbladen (soms vijf tot tien), die elkaar meestal met de randen raken en met een omgekeerd eironde honinggroef. De nagel is geel. De kroonbladen zijn 7-15 mm lang. De bloembodem is vrijwel kaal (hooguit een klein aantal borstelharen) en bij rijpheid duidelijk langer dan breed. Bloemen met veel meeldraden en een stijl met stempel.
Vruchten en zaden-Een eenzadige dopvrucht of nootje. De vruchtjes zijn eerst weinig behaard en worden later meestal kaal. De vruchtstelen worden tot 10 cm lang, maar zijn niet langer dan de bladeren. Vaak is er maar weinig vruchtzetting. Tweezaadlobbig.
Biotoop Bodem-Zonnige plaatsen, in helder, vrij snel stromend, zuurstofrijk, matig voedselrijk tot voedselrijk, tot meer dan 1 meter diep, neutraal water (zand en stenige bodems). Groeiplaatsen-Snel stromende rivieren, beken en kanalen, vaak met een bodem van rotsgesteente, grind en keien of zandige modder. Verspreiding Wereld-Het meest in West- en Midden-Europa. Nederland-Inheems. Zeldzaam. Vlaanderen-Inheems. Zeer zeldzaam. Wallonië-Inheems. Vrij zeldzaam. 2001-2024 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl |