|
Wilde planten in Nederland en België |
|
Vlozegge - Carex pulicaris
Frysk-Fliesigge
English-Flea Sedge
Français-Laîche puce
Deutsch-Floh-Segge
Synoniemen
Familie-Cyperaceae (Cypergrassenfamilie)
Naamgeving (Etymologie)-Zegge stamt uit het Indogermaanse woord seq (snijden). Carex is zeer waarschijnlijk afgeleid van het Latijnser ceiro (ik snij), een verwijzing naar de scherpe kanten van de bladeren. Pulicaris betekent van vlooien.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur-Overblijvend.
Plantvorm-Hemikryptofyt.
Hoofdbloei-Mei.
Afmeting-5-30 cm.
|
|
Wortels-Korte wortelstokken met draaddunne, dieprode wortels. Worteldiepte tot 10 cm.
|
|
|
Stengels-De kale, grijsgroene stengels staan eerst rechtop en worden dan tot 10 cm lang. Na de bloei gaan ze scheef staan en worden dan tot 30 cm lang. Ze zijn afgerond-driekantig. De onderste scheden zijn lichtbruin tot roodbruin en gaan vezelen. Vlozegge groeit in matjes, losse pollen of soms dichte pollen.
|
|
|
|
Bladeren-De rechtopstaande bladen zijn allemaal wortelstandig. De bladen zijn borstelvormig en nog geen 1 mm breed. De draadvormige, gladde bladschijven zijn iets gootvormig. Naar de top zijn ze priemvormig. De onderste bladscheden zijn licht roodbruin en rafelen sterk. De tongetjes zijn boogvormig afgesneden.
|
|
Bloemen-Eenslachtig. Eenhuizig. De bloeiwijze bestaat slechts uit een niet vertakt eindelings aartje. Dit is eerst rolrond en wordt meestal tot ongeveer 1,5 cm lang. Mannelijke bloemen aan de stengeltop en daaronder een aantal vrouwelijke bloemen. Tijdens de bloei staan ze dicht tegen de as aan (het vrouwelijke deel wordt tijdens de vruchttijd dikker), daarna staan ze af en tenslotte zijn ze teruggeslagen. De bloemen hebben twee stempels. De kafjes vallen eerder af dan de urntjes. De 5-8 urntjes zijn langwerpig-lancetvormig, circa 5 mm lang, aan weerszijden (aan de voet bijna steelachtig) versmald, ongenerfd, glad, ten slotte teruggeslagen, glanzend donkerbruin (vlookleurig), langer dan de langwerpig-eironde roestbruine kafjes.
Vruchten en zaden-Een eenzadige dopvrucht of nootje. De urntjes zijn glanzend bruin, 4-5 mm lang en spoelvormig. Ze hebben een korte, gladde snavel en zijn gegroefd op de rug. De vruchtjes sluiten niet nauw aan elkaar. Ze zijn aan beide einden toegespitst en lijken in vorm, kleur en grootte wel wat op vlooien. Vandaar de naam Vlozegge. Eenzaadlobbig.
|
|
|
|
Biotoop
Bodem-Zonnige, zelden licht beschaduwde plaatsen op vochtige tot natte, voedselarme, zwak zure, fosfaatarme, humeuze tot venige, goed doorluchte grond (laagveen, zand en leem).
Groeiplaatsen-Natte plekken in heide op leem, terreinglooiingen, oudere duinvalleien, drassig hooiland aan de binnenduinrand, trilveen, veenmosrietland, veentjes in brongebieden, hellingbosveentjes en blauwgrasland.
Verspreiding
Wereld-West- en Midden-Europa en in de kuststreken van Noord-Europa.
Nederland-Inheems. Zeldzaam.
Vlaanderen-Inheems. Zeldzaam.
Wallonië-Inheems. Zeldzaam.
2001-2023 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl