Vogelpootklaver - Trifolium ornithopodioides

Naamgeving (Etymologie)-Klaver komt mogelijk van een Indogermaanse grondvorm glei (smeren), naar het kleverige vocht van de bloemen. Trifolium komt van het Latijnsche tri (drie) en folium (blad). De bladen zijn drietallig. Ornithopodioides betekent gelijkend op Ornithopus (vogelpootje). Het is afgeleid van het Griekse ornithos (vogel) en podion (voet).

Daniel Cahen - cc by 4.0	© Malcolm Storey - bioimages.org.uk - cc by-nc-sa-2.0 uk
alice_shanks - cc by-nc 4.0	© Malcolm Storey - bioimages.org.uk - cc by-nc-sa-2.0 uk

herbariaunited.org	herbariaunited.org
herbariaunited.org	herbariaunited.org

Stengels-De liggende tot opstijgende stengels zijn kaal en liggen uitgespreid in een kring.

alice_shanks - cc by-nc 4.0	© Malcolm Storey - bioimages.org.uk - cc by-nc-sa-2.0 uk
Liliane Roubaudi - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr	Alfonso La Rosa - cc by-nc-nd 4.0

Bladeren-De kale bladen zijn lang gesteeld. De deelblaadjes zijn omgekeerd driehoekig-eirond met een versmalde voet en een afgeknotte of hartvormige toprand. Ze zijn scherp getand aan de randen. De steunblaadjes zijn langwerpig en lang toegespitst.

© Malcolm Storey - bioimages.org.uk - cc by-nc-sa-2.0 uk	Daniel Cahen - cc by 4.0
Liliane Roubaudi - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr	Alfonso La Rosa - cc by-nc-nd 4.0

Bloemen-Tweeslachtig. De bloemen staan afzonderlijk of met twee tot vier bij elkaar op een zeer korte steel. De blijvende kroonbladen zijn rozewit en wordt 6-8 mm lang.

© Willem Braam - verspreidingsatlas.nl	© Malcolm Storey - bioimages.org.uk - cc by-nc-sa-2.0 uk
© Malcolm Storey - bioimages.org.uk - cc by-nc-sa-2.0 uk	© Malcolm Storey - bioimages.org.uk - cc by-nc-sa-2.0 uk

Vruchten en zaden-Een doosvrucht. De peulen zijn 6-8 mm lang en bevatten vijf tot zeven (soms tot negen) zaden. Ze zijn langwerpig, zwak gekromd en steken buiten de kelk. Tweezaadlobbig.

© Willem Braam - verspreidingsatlas.nl	Daniel Cahen - cc by 4.0
©2006 Digital Plant Atlas - cc by-nc-sa 3.0 nl

Bodem-Zonnige, open plaatsen op droge, matig voedselrijke, zandige, neutrale of vaak kalkarme grond. Op betreden of beweide plaatsen (zand, zavel, klei en stenige plaatsen).

Groeiplaatsen-Bermen bij de kust, langs duinpaden, aan de rand van lage zandduintjes, langs de dijkvoet, op de grens van 's zomers dorre en groenblijvende plekken in weiland en door schapen beweide zeedijken.