|
Wilde planten in Nederland en België |
|
Waterpunge - Samolus valerandi
Frysk-Wetterpunge
English-Brookweed
Français-Samole de Valerand
Deutsch-Salz-Bunge
Synoniemen
Familie-Primulaceae (Sleutelbloemfamilie)
Naamgeving (Etymologie)-Samolus kan zijn afgeleid van het Hebreeuwse semol of samol (links), omdat ze met de linkerhand geplukt moest worden. Het kan ook afstammen van het Keltische sau of san (heilzaam) en mos (varken), omdat het tegen ziektes van varkens werd gebruikt of varkensvoedsel was. Plinius vermeldt het oude gebruik als middel bij zwijnen. De naam kan echter zijn ook afgeleid worden van het eiland Samos omdat de vruchten lijken op de in die plaats vervaardigde vazen die dezelfde vorm bezitten. Daar haalde Valerandus ook in de 16de eeuw de soort vandaan die sindsdien Samolus valerandi genoemd wordt, Samos was zijn geboorteplaats. Valerandi is genoemd naar Dourez Valerand, een botanicus uit de 16e eeuw (ca. 1530- ca.1571).
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur-Tweejarig of overblijvend.
Plantvorm-Hemikryptofyt.
Hoofdbloei-Juni t/m november.
Afmeting-5-50 cm.
| |
|
|
Wortels
Stengels-Een kale plant. De stengels kunnen al dan niet vertakt zijn.
|
|
|
|
Bladeren-De bladen vormen een wortelrozet en staan verspreid aan de stengels. Ze zijn omgekeerd eirond, iets vlezig, gaafrandig en lichtgroen.
|
|
|
|
Bloemen-Tweeslachtig. De bloemstelen zijn geknikt (in de knik met een steelblaadje). De bloemen vormen losbloemige, eindelingse trossen. Ze zijn wit, trompetvormig, 2-3 mm en hebben ronde slippen. De kroonbladen zijn tot de helft vergroeid en ongeveer twee keer zo lang als de kelk. De kelk is urnvormig en tot op het midden in schuin omhoogstaande slippen gespleten.
|
|
|
|
Vruchten en zaden-De doosvruchten gaan bovenaan met vijf tanden open. De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Tweezaadlobbig.
| |
|
|
Biotoop
Bodem-Zonnige tot soms licht beschaduwde, open plaatsen (pionier) op vochtige tot natte, matig voedselarme tot matig voedselrijke of zwak brakke, vaak kalkhoudende zandige tot kleiige en vaak wat venige grond.
Groeiplaatsen-Laagveenmoerassen, rietland, trilveen, langs plassen, rivieren, sloten, greppels, beken, kreken en niet verzuurde vennen, jonge duinvalleien, periodiek overstroomde duinpannen, ontziltende strandvlakten, ondiepe duinplassen, schraal boezemland, zand- en leemagroeven, opgespoten grond (in en rond tijdelijke plassen) greppelwanden, kapvlakten van moerasbossen en rotsachtige plaatsen.
Verspreiding
Wereld-In alle werelddelen, in gebieden met een gematigd of vrij warm klimaat.
Nederland-Inheems. Vrij algemeen.
Vlaanderen-Inheems. Zeldzaam.
Wallonië-Inheems. Zeer zeldzaam.
2001-2023 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl