Naamgeving (Etymologie): Samolus kan zijn afgeleid van het Hebreeuwse semol of samol (links), omdat ze met de linkerhand geplukt moest worden.
Het kan ook afstammen van het Keltische sau of san (heilzaam) en mos (varken), omdat het tegen ziektes van varkens werd gebruikt of varkensvoedsel was. Plinius vermeldt het oude gebruik als middel bij zwijnen.
De naam kan echter zijn ook afgeleid worden van het eiland Samos omdat de vruchten lijken op de in die plaats vervaardigde vazen die dezelfde vorm bezitten. Daar haalde Valerandus ook in de 16de eeuw de soort vandaan die sindsdien Samolus valerandi genoemd wordt, Samos was zijn geboorteplaats. Valerandi is genoemd naar Dourez Valerand, een botanicus uit de 16e eeuw (ca. 1530- ca.1571).
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur: Tweejarig of overblijvend.
Plantvorm: Kruid.
Winterknoppen: Hemikryptofyt.
Bloeimaanden: Juni, juli, augustus en september.
Afmeting: 5-50 cm.
Wortels

http://herbariaunited.org
|

http://herbariaunited.org
|

http://herbariaunited.org
|

http://herbariaunited.org
|
Stengels: De stengels kunnen al dan niet vertakt zijn.
Bladeren: De bladeren
vormen een wortelrozet en staan verspreid aan
de stengels. Ze zijn omgekeerd eirond, iets vlezig, gaafrandig en lichtgroen.
Bloemen: Tweeslachtig. De bloemen vormen samen losbloemige, eindelingse trossen. Ze zijn wit, trompetvormig, 2-3 mm en hebben ronde slippen. De kroonbladen zijn tot de helft vergroeid en ongeveer twee keer zo lang als de kelk.
De kelk is urnvormig en tot op het midden in schuin omhoogstaande
slippen gespleten.
Vruchten: Een doosvrucht. De
vruchten gaan bovenaan met vijf tanden open. De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Tweezaadlobbig.
Biotoop
Bodem: Zonnige tot soms licht beschaduwde, open plaatsen (pionier) op vochtige tot natte, matig voedselarme tot matig voedselrijke of zwak brakke, vaak kalkhoudende zandige tot kleiige en vaak wat venige grond.
Groeiplaatsen: Moerassen (laagveenmoerassen, rietland en trilveen), waterkanten (plassen, rivieren, sloten, greppels, beken, kreken en niet verzuurde vennen), zeeduinen
(jonge duinvalleien, periodiek overstroomde duinpannen, ontziltende strandvlakten en ondiepe duinplassen), grasland (schraal boezemland), afgravingen (zandgroeven en leemafgravingen), opgespoten grond (in en rond tijdelijke plassen) greppelwanden, kapvlakten (moerasbossen) en rotsachtige plaatsen.
Verspreiding
Wereld: In alle werelddelen, in gebieden met een gematigd of vrij warm klimaat.
 gbif.org
Nederland: Plaatselijk vrij algemeen langs de kust, in Zeeland, in het noordelijk zeekleigebied, in laagveengebieden en langs het IJsselmeer en zeldzaam in Twente. Eders zeer zeldzaam.
Rode lijst 2012. Thans niet bedreigd. Trend sinds 1950: matig afgenomen. Algemeen. Oorspronkelijk inheems.

verspreidingsatlas.nl
Vlaanderen: Vrij zeldzaam in de duinen en de Polders. Elders zeer zeldzaam. Rode lijst. Vrij zeldzaam.

Wallonië: Misschien nog zeer zeldzaam in het westen van Brabant. Rode lijst. Ernstig bedreigd. Beschermd.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).

Flora Batava, deel 1, Jan Kops (1800)
|
Flora Batava, deel 1, Jan Kops (1800)
|
 Punge
Deutschlands Flora in Abbildungen, Jacob Sturm und Johann Georg
Sturm (1796)
|

Flora Danica, Georg Christian Oeder e.a. (1761-1883)
|
|