Naamgeving (Etymologie): Platanthera komt van het Griekse platus (breed) en anthera (helmknop), vanwege de brede helmknop. Bifolia betekent tweebladig.
Ondersoorten: Vroeger werd Bergnachtorchis beschouwd als een een ondersoort van Welriekende nachtorchis (Platanthera bifolia subsp. latifolia).
Kruising: Platanthera bifolia kan een bastaard vormen met Bergnachtorchis (Platanthera chlorantha).
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Bladeren: De twee wortelbladen zijn langwerpig tot elliptisch . Ze staan bijna tegenover elkaar en zijn 5-15 cm lang en 2-5 cm breed. De bovenste twee tot vijf bladen zijn veel kleiner en lijnvormig-langwerpig.
Bloemen: Tweeslachtig. De aar is losbloemig en 5-15 cm lang. De bloemen zijn wit en vooral op de lipiets groen aangelopen. Ze verspreiden een zoete geur, zowel 's nachts als overdag. De hangende lip is 0,8-1,2 cm en smal langwerpig. De buitenste drie bloembladen zijn langwerpig en staan af. De binnenste twee bloembladen zijn korter en smaller en staan naar boven gericht. De spoor is 2½-3 cm lang en twee tot drie keer zo lang als het vruchtbeginsel. Verder is de spoor draadvormig,
spits en naar de top toe weinig verbreed. De helmhokken zijn recht en evenwijdig aan elkaar.
Bodem: Zonnige tot half beschaduwde plaatsen op vochtige tot vrij natte, matig voedselarme, niet bemeste, humusrijke, zwak zure tot kalkhoudende grond. Ook in zwak brak milieu (zand, leem, veen en mergel). Welriekende nachtorchis groeit op wat zuurdere grond dan Bergnachtorchis.
Groeiplaatsen: Heide
(grazige plaatsen), grasland (blauwgrasland, schraal grasland, grasland op hoogveen en kalkgrasland), bermen, langs spoorwegen (spoorbermen), soms in bossen (open plaatsen), bosranden, struwelen, zeeduinen (duinvalleien) en waterkanten en moerassen (drassig rietland, trilveen, langs bronveentjes en vrij jong veenmosrietland).
Verspreiding
Wereld: Gematigde streken in Azië, Noordwest-Afrika en vrijwel heel Europa. Noordelijk tot 70°
N.Br.