Naamgeving (Etymologie): Aquilegia is ontleend aan het Latijnse aquileja of aquila (adelaar). De opvallende en met een haak inwaarts gekromde spoor van de versierde honingbladen herinnert aan de klauwen van een adelaar. De naam kan echter ook afgeleid worden van het Latijns aqua (water) en legere (lezen of verzamelen), wat betrekking heeft op de bloemkroon waarin regen kan worden opgevangen. Vulgaris betekent gewoon.
Beschrijving
(Klik op een afbeelding om te vergroten).
Bladeren: De blauwgroene bladeren zijn drietallig, dubbel drietallig of soms nog meer samengesteld. De slippen hebben een wigvormige voeten een brede, gespleten en gekartelde top. De wortelbladeren zijn lang gesteeld, de bovenste bladeren zijn zittend en drielobbig.
Bloemen: Tweeslachtig. Een losse armbloemige pluim met drie- en tweetallige schutbladen. De voorover knikkende bloemen zijn 3-5 cm. De vijf kroonbladen wisselen af met de kelkbladen en lopen trechtervormig uit in een lange rechte of aan de top omgebogen spoor. De vijf honingsporen buigen samen en steken boven de bloem uit. De kelkbladen en de kroonbladen zijn blauw, maar bij verwilderde planten soms ook roodpaars, roze of wit. De bloemen bevatten vijf stampers en veel meeldraden.
Deze zijn nauwelijks langer dan de kroon.
Bodem: Half beschaduwde plaatsen op vrij voedselarme tot matig voedselrijke, vochtige, kalkrijke, humeuze grond (mergel, zand, leem en zavel).
Groeiplaatsen: Bossen (lichte plekken in loofbossen, kalkrijke bossen en bij buitenplaatsen), bosranden, kreupelhout, struwelen, plantsoenen, grasland (beschaduwde plaatsen), bermen (beschaduwde plaatsen), zeeduinen, langs spoorwegen,
steile
kalkhellingen en waterkanten (beek- en rivieroeverwallen).
Verspreiding
Wereld: Noordwest-Afrika en Zuid-, Midden- en Oost-Europa. Noordwestelijk tot in Nederland, België en Engeland. In Noordwest-Europa alleen als een verwilderde plant.
Nederland: Oorspronkelijk
zeer zeldzaam in Zuid-Limburg en vin het oosten van Gelderland. Elders geregeld verwilderd en plaatselijk ingeburgerd, o.a. bij buitenplaatsen en in de duinen.
Vlaanderen: Vrij algemeen. Vaak verwilderd vanuit tuinen.
Wallonië: Vrij algemeen.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Flora Batava, deel 20, Jan Kops en F.W. van Eeden (1898)
Afbeeldingen der artseny-gewassen met derzelver
Nederduitsche en Latynsche beschryvingen. Deel 6 (1801)
Cruijdeboek, deel 2, Rembert Dodoens. Bloemen, welrieckende cruyden, saden, ende dyer ghelijcken (1554)
Botanischer Bilderatlas nach De Candolle's Natürlichem Pflanzensystem, Carl Hoffmann (1884)
Illustrations of
the British Flora, Walter Hood Fitch (1924)
British moths and their transformations, deel 1, Henry Noel Humphreys, John Obadiah Westwood (1845)
Flora Danica, Georg Christian Oeder e.a. (1761-1883)
Bilder ur Nordens Flora, Carl Axel Magnus Lindman (1917-1926)