Frysk English-Wild Cotoneaster Français-Cotonéaster commun Deutsch-Gewöhnliche Zwergmispel Synoniemen-Cotoneaster vulgaris, Mespilus cotoneaster, Cotoneaster integerrima, Bloedrode dwergmispel Familie-Rosaceae (Rozenfamilie) Naamgeving (Etymologie)-Cotoneaster komt van Cotoneum (de naam die Plinius gaf aan de kwee) en aster (een verbastering van ad instar), gebruikt om een gelijkenis aan te duiden (lijkt op een kwee). Integerrimus betekent zeer gaaf of de gaafste. Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten). Levensduur-Overblijvend. Plantvorm-Fanerofyt. Hoofdbloei-April t/m juni. Afmeting-50-200 cm.
Takken-De verspreidstaande takken zijn vrij bochtig. Jonge takken zijn behaard, maar later worden ze kaal.
Bladeren-De 2-5 cm lange, verspreidstaande bladeren zijn bijna rond tot langwerpig-eirond, maar aan lange takken zijn ze spitser. Van onderen zijn ze grijsviltig (geelachtig of groenachtig) behaard of soms kaal wordend en aan de bovenkant worden ze meestal kaal. De bladtop is stomp tot spits. De bladeren zijn niet wintergroen. De bladsteel is 2-5 mm.
Bloemen-Tweeslachtig. Kort gesteelde schermen met één tot vier (-vijf) wit met roze, 0,5-0,7 cm grote bloemen. Elke bloem heeft vijf kroonbladen en vijf kelkbladen van 0,2 cm, die aan de buitenkant kaal zijn. De meeldraden zijn roze.
Vruchten en zaden-Een steenvrucht. De hangende, bolvormige, 0,5-0,8 cm grote vruchten zijn rood en bevaten twee tot vier zaden (stenen). Tweezaadlobbig.
Biotoop Bodem-Zonnige plaatsen op droge, kalkrijke, rotsachtige grond. Groeiplaatsen-Lichte plaatsen in bossen, struwelen, kapvlakten, rotsen en andere stenige plaatsen. Verspreiding Wereld-Voornamelijk in Midden-, Oost- en Zuid-Europa en Zuidwest-Azië. Noordelijk tot in Zuid-Scandinavië. Nederland-Ingeburgerd tussen 1950 en 1974. Zeldzaam. Vlaanderen-Niet ingeburgerd. Zeer zeldzaam. Wallonië-Inheems. Zeldzaam. 2001-2024 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl |