Frysk-Papsûger English-Common honeysuckle Français-Chèvrefeuille des bois Deutsch-Wald-Geißblatt Synoniemen Familie-Caprifoliaceae (Kamperfoeliefamilie) Naamgeving (Etymologie)-De Nederlandse naam is een verbastering van het Latijnse caprifolium (geitenblad). Lonicera is genoemd naar Adam Lonicer of Lonitzer, een Duitse botanicus (1528-1586). Periclymenum is een Griekse plantennaam en betekent omranker. Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten). Levensduur-Overblijvend. Plantvorm-Fanerofyt. Hoofdbloei-Mei t/m oktober. Afmeting-2-3, soms tot 6 meter.
Stengels-De houtige stengels zijn rechtswindend of kruipend en worden tot enkele meters lang. De beharing verdwijnt met het ouder worden. Na verloop van tijd gaat de schors afschilferen (de bast van de stengels laat in stroken in de lengterichting los).
Bladeren-Al voor de winter lopen de knoppen uit. De bladen staan tegenover elkaar in tweetallen. Ze zijn van boven donkergroen en van onderen blauwgroen. Ze zijn eivormig.elliptisch tot langwerpig en 4-10 cm lang. Eerst zijn ze enigszins behaard, maar deze beharing verdwijnt naar mate de bladen ouder worden. Meestal hebben ze een kale rand en een kort toegespitste top. Ze zijn wigvormig in een korte steel versmald. Het bovenste paar onder de bloeiwijze is niet gesteeld. De bladen van de bloeiende takken zijn niet vergroeid aan de voet.
Bloemen-Tweeslachtig. De bloemen zitten in gesteelde hoofdjes. Ze zijn klierachtig behaard, geelwit en soms zijn ze rood of paarsachtig aangelopen. Ze zijn 4-5 cm lang en hebben twee lippen. De nauwe buis is minstens 2 cm lang en iets gekromd. De bovenlip en de onderlip krommen zich tijdens de bloei achterover. De vijf kelktanden zijn spits. De lange helmknoppen zijn in het midden scharnierend bevestigd aan de helmdraden, die meer dan 1 cm buiten de kroonuitsteken. De stijlsteekt nog verder uit. De bloemen verspreiden een sterke geur. Iedere bloem heeft vier meeldraden en een onderstandig vruchtbeginsel met een stijl met drie stempels.
Vruchten en zaden-De bessen zijn rood en niet met elkaar vergroeid. Ze zijn zwak giftig. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig.
Biotoop Bodem-Zonnige tot beschaduwde plaatsen op droge tot vrij natte, matig voedselarme tot matig voedselrijke, zwak tot matig zure, meestal kalkarme, maar soms kalkhoudende, humeuze grond (zand, leem, veen en stenige plaatsen). Groeiplaatsen-Open plekken in loofbossen, bosranden, struwelen, heggen, rotsen, klippen, moerassen, slootkanten en in de duinen. Verspreiding Wereld-Zuid-, West- en Midden-Europa. Noordelijk tot in het westen van Noorwegen. Nederland-Inheems. Algemeen.
Vlaanderen-Inheems. Algemeen. Wallonië-Inheems. Algemeen. Wetenswaardigheden De bloemen staan in paren aan weerszijden van de stengel en werden daardoor een symbool van twee geliefden. Men meende dat als er kamperfoeliebloemen in huis kwamen, een bruiloft spoedig zou volgen. In het jaar 77 schreef Dioscorides over de gunstige werking van een drankje, gemaakt van de zaden, op nierkwalen en vermoeidheid. Ook bij hoofdpijn, longinfecties en astma werd kamperfoelie gebruikt. In het laatste geval werden de bloemen in huis gestrooid. Omdat de bloembodem diep ligt kunnen bijen er niet bij. Hommels en vlinders bezoeken de bloemen. Ook de Zevenslaper (een muizensoort) bezoekt de plant, maar met de bedoeling stukjes van de bast af te knagen. 2001-2024 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl |