|
Wilde planten in Nederland en België |
|
Wilde kardinaalsmuts - Euonymus europaeus
Frysk-Papemûtse
English-Spindle
Français-Fusain d'Europe
Deutsch-Europäisches Pfaffenhütchen
Synoniemen
Familie-Celastraceae (Kardinaalsmutsfamilie)
Naamgeving (Etymologie)-De Nederlandse naam heeft te maken met de vrucht die op het hoofddeksel van een kardinaal lijkt. Euonymus is afgeleid van het Griekse eu (goed) en onoma (naam). De struik is zo genoemd door Theophrastus die het een goede naam noemde naar moeder Euonyme, de moeder van de Furiën, die men gunstig wilde stemmen en aldus niet wilde wijzen op zijn giftige karakter. Europaeus betekent uit Europa.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur-Overblijvend.
Plantvorm-Fanerofyt.
Hoofdbloei-Mei en juni.
Afmeting-1½-6 meter.
|
|
|
|
Wortels-Met uitlopers.
Stam-De gladde bast is grijsgroen. Bij oudere struiken is de schors meer geribbeld.
|
|
|
|
Takken-De jonge takken zijn donkergroen. Vaak met rechtopstaande takken. Ze zijn vaak vierkantig door de vorming van kurklijsten. De zijtakken staan bijna recht af en ze staan ook kruisgewijs tegenover elkaar. De bladknoppen zijn kort eivormig.
|
|
|
|
Bladeren-De niet wintergroene, tegenoverstaande bladeren zijn langwerpig, lancetvormig of elliptisch en worden 3-10 cm lang. Ze zijn ondiep gekarteld-gezaagd. Ze hebben een spitse top, een wigvormige voet en een korte steel. De steunblaadjes zijn klein en vallen spoedig af.
|
|
|
|
Bloemen-Tweeslachtig. De twee tot zes bloemen groeien in vertakte bijschermen in de bladoksels. Ze hebben een lange steel, zijn wit-groenig of geelachtig groen, 0,8 tot 1 cm, meestal viertallig (vier kroonbladen en vier kelkbladen) en ze hebben vier meeldraden. Het vruchtbeginsel is bovenstandig.
|
|
Vruchten en zaden-De iets giftige doosvruchten zijn stomp vierkantig, vierhokkig en paarsachtig roze-rood. Per hokje is er één zaad. De zaden zijn wit en worden omgeven door een oranje zaadrok. Tweezaadlobbig.
|
|
|
|
|
Biotoop
Bodem-Zonnige tot matig beschaduwde plaatsen op droge, soms wat vochtige, matig voedselarme tot matig voedselrijke, basische, kalkhoudende grond (leem, zand en mergel).
Groeiplaatsen-Loofbossen, beekoeverwalbossen, hellingbossen, bosranden, struwelen, heggen, houtwallen, duinbossen, duinstruweeel en rivierduinbosjes.
Verspreiding
Wereld-Europa, behalve in het noorden. Oostelijk tot in de Kaukasus.
Nederland-Inheems. Algemeen.
Vlaanderen-Inheems. Algemeen.
Wallonië-Inheems. Vrij algemeen.
Wetenswaardigheden
De struik ruikt onaangenaam als je hem kneust en gegeten vruchten wekken braken op. Vroeger maakte men poeder van de bladeren en vruchten en bestreed hier luizen mee. Om de herfstkleuren en de fraai gekleurde vruchten wordt hij als sierheester aangeplant.
2001-2023 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl