Naamgeving (Etymologie): Origanum is afgeleid is van het Griekse oros (berg) en ganousthai of ganos (schoonheid of glorie). Het zou ook kunnen zijn afgeleid van ganymai (vrede en moed maken of zich verheugen). Vulgare betekent gewoon of algemeen voorkomend.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Bladeren: De kruisgewijs tegenoverstaande,vaak roodachtig aangelopen bladen zijn eirond tot langwerpig. Ze kunnen gaafrandig zijn, maar ook gekarteld. Ze zijn kort behaard, er zitten er klierpuntjes aan de onderkant, ze zijn 1-2 cm lang en kort gesteeld. De schutbladen zijn eirond tot elliptisch, spits en meestal donkerpaars. Ze verspreiden een vrij sterke geur.
Bloemen: Tweeslachtig. De bloemen vormen samen brede, vertakte, platte schermen. Ze zijn paarsrood of roze, zelden zijn ze wit en 4-7 mm lang. Ze hebben een vlakke bovenlip. De middenslip van de onderlip is even groot als de bovenlip en weinig groter dan de zijslippen. De lange meeldraden wijken uiteen en steken ver buiten de bovenlip uit. De kelk is regelmatig vijftandig. Het vruchtbeginsel is bovenstandig met een stijl met twee stempels en vier meeldraden.
Bodem: Zonnige tot half beschaduwde plaatsen op vrij droge, matig voedselarme tot matig voedselrijke, meestal kalkhoudende grond (leem en zand).
Groeiplaatsen: Grasland (hellinggrasland, kalkgrasland en ruig grasland), bermen, langs holle wegen, langs schelpenpaadjes, dijken (polderdijken), bosranden, struwelen, heggen (kalkrijke zomen), ruigten, stadswallen, opgespoten grond
(kalkrijk
zand), langs spoorwegen (spoorbermen en spoorwegterreinen), wanden van afgravingen en zeeduinen.
Verspreiding
Wereld: Gematigde streken in Europa. Naar het zuidoosten, via West-Azië en de Himalaya, tot op Taiwan. Ook in Noordwest-Afrika en op enige eilanden in de Atlantische Oceaan.
Nederland: Oorspronkelijk vrij algemeen in Zuid-Limburg en plaatselijk in Zeeland en zeldzaam in het oostelijke rivierengebied en aangrenzende gebieden. Elders meestal verwilderd en plaatselijk ingeburgerd.