|
Wilde planten in Nederland en België |
|
Winterakoniet - Eranthis hyemalis
Frysk-Ayttablomke
English-Winter Aconite
Français-Eranthe d'hiver
Deutsch-Winterling
Synoniemen
Familie-Ranunculaceae (Ranonkelfamilie)
Naamgeving (Etymologie)-Eranthis komt van het Griekse er (voorjaar) en anthos (bloem), dus een voorjaarsbloem. Hyemalis betekent winters of in de winter bloeiend. Akoniet komt van het Griekse akoniton = giftige plant.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur-Overblijvend.
Plantvorm-Geofyt.
Hoofdbloei-Januari t/m maart.
Afmeting-5-15 cm.
|
|
|
|
Wortels-Een bruine, korte, dikke, knolvormige (bolronde of eirond-langwerpige) wortelstok, die rondom is bezet met wortelvezels. De wortelstok kan tenslotte zo groot worden als een walnoot.
|
|
|
|
Stengels-Een kale, glanzende plant met een rechtopstaande, gladde, roodbruine bloemstengel met één bloem. De bladstelen zijn aan de voet omhuld door schubben.
|
|
|
|
Bladeren-Glanzend donkergroene bladeren. Er zijn één of enkele wortelbladen met een lange steel. Het blad is in omtrek rond, maar diep handvormig ingesneden met vijf tot zeven slippen. Onder de bloem zit een krans van drie diep ingesneden bladen.
|
|
|
|
Bloemen-Tweeslachtig. De gele, 2-3 cm grote bloemen zijn in knop knikkend. Er groeit maar één bloem per stengel. Meestal zijn er zes eivormige tot langwerpige bloemdekbladen. Onder de bloem zie je een krans van drie niet gesteelde, diep ingesneden omwindselbladen. Binnen de gekleurde krans van bloemdekbladen vind je een krans van gewoonlijk zes kleine, gele delen, die aan de onderkant buisvormig zijn en naar boven trechtervormig verwijd en tweelippig zijn en nectarbakjes (honingbakjes) vormen. Deze nectariën zijn korter dan de bloemdekbladen en de vele meeldraden.
|
|
|
|
Vruchten en zaden-Een tot 1½ cm groot vruchthoofdje met meestal zes kokervruchtjes. Deze zijn iets gebogen, aan weerskanten met een scherpe rand en een rechte snavel. Tweezaadlobbig.
|
|
|
|
Biotoop
Bodem-Licht beschaduwde plaatsen op vochtige, matig voedselrijke tot zeer voedselrijke, humeuze, kalkrijke grond (zandige klei en zware leem). Vaak op grazige plaatsen.
Groeiplaatsen-Bossen bij buitenplaatsen, parkbossen, bosranden, struwelen, kreupelhout, bermen, langs lanen, tuinen, wijngaarden, plantsoenen en beschaduwde gazons.
Verspreiding
Wereld-Oorspronkelijk uit de Zuid-Europese gebergten, van Zuid-Frankrijk, via Italië tot in de Balkan.
Nederland-Ingeburgerd in de 17de eeuw. Vrij algemeen.
Vlaanderen-Ingeburgerd. Zeldzaam.
Wallonië-Ingeburgerd. Zeldzaam.
2001-2023 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl