Frysk English-White meadowsweet Français-Spirée blanche Deutsch-Weißer Spierstrauch Synoniemen-Witte spirea, Spiraea latifolia, Spiraea tenuifolia Familie-Rosaceae (Rozenfamilie) Naamgeving (Etymologie)-Spiraea is afgeleid van het Griekse speiraia (gedraaid) en verwijst naar de gedraaide vruchten uit dit geslacht. Alba betekent wit. Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten). Levensduur-Overblijvend. Plantvorm-Fanerofyt. Hoofdbloei-Juni t/m september. Afmeting-100-200, soms tot 250 cm.
Wortels-Een wortelstok. Takken-De twijgen zijn niet vertakt.
Bladeren-De lancetvormige, kale (alleen aan de onderkant op de nerven en bij jonge bladen aan de rand en op de bladsteel behaarde) en fijngetande bladen zijn enkel tot dubbel gezaagd over de hele lengte.
Bloemen-Tweeslachtig. De bloemen groeien in een eindstandige pluim. De bloemen zijn wit (in knop soms lichttroze). De lange meeldraden steken ver voorbij de kroonbladen. De honing afscheidende ring, tussen de meeldraden en de stampers, is duidelijk ontwikkeld. De kelkbladenj staan na de bloei rechtop.
Vruchten en zaden-Een eenzadige dopvrucht of nootje. De soort vermeerdert zich hieer echter grotendeels vegetatief. Tweezaadlobbig.
Biotoop Bodem-Zonnige, soms licht beschaduwde plaatsen op voedselrijke, vochtige of natte, venige grond. Groeiplaatsen-Rivieroevers, langs vijvers, slootkanten, heggen, bosranden, grasland, venen en moerassen. Verspreiding Wereld-Oorspronkelijk uit Noord-Amerika. Nederland-Niet ingeburgerd. Zeldzaam. Vlaanderen-Ingeburgerd. Zeldzaam. Wallonië-Ingeburgerd. Zeldzaam. 2001-2024 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl |