Naamgeving (Etymologie): Salsola is afgeleid van het Latijnse salsus (zoutig), een verwijzing naar zijn groeiplaats. Kali komt van het Arabische qali of algali (een gebied in Saoedi-Arabie heet Rub alkali of Rub al Khali (het lege kwartier). Tragus betekent bok. Het is waarschijnlijk genoemd naar de Duitse botanist Hieronymus Bock (1498-1554).
Ondersoorten: Stekend loogkruid en Zacht loogkruid worden bij ons als twee afzonderlijke soorten beschouwd, maar elders worden ze vaak opgevat als ondersoorten (Loogkruid, Salsola kali).
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Bloemen: Tweeslachtig. De groenige bloemen staan meestal met één tot drie bij elkaar in de bladoksels op een zeer korte bloemsteel met twee steelblaadjes met een stekende punt, die aan beide kanten buiten de bloem uitsteken.
Vruchten: Een eenzadige dopvrucht of nootje. De bloemdekbladen zijn in de vruchttijd aan de top naar één kant omgebogen en lopen samen uit in een gekromde haak. Ze hebben al of niet een meestal doorzichtige dwarse vleugel. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig.
Bodem: Zonnige, open plaatsen (pionier) op droge, matig voedselrijke tot voedselrijke, stikstofrijke, kalkrijke zandgrond. Zowel op zilte als op niet zilte grond.
Groeiplaatsen: Zeeduinen (verstoorde, stikstofrijke plaatsen en omgewerkte grond in de binnenduinen), ruderale plaatsen, ruigten (kalkrijke ruigten), met kalkrijk zand opgespoten industrieterreinen, zandvlakten
en bermen (open plaatsen).
Verspreiding
Wereld: In Europa, Azië en Afrika. Ingeburgerd in Noord-Amerika en Australië.
Nederland: Zeldzaam. Het meest in de binnenduinen, maar ook elders in het land.
Vlaanderen: Zeldzaam in het kustgebied. Elders zeer zeldzaam.
Wallonië: Zeer zeldzaam.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Flora Batava. Jan Kops en F. W. van Eeden. Deel
20 (1898)