Naamgeving (Etymologie): Juncus komt van het Latijnse jungere (verbinden), omdat soorten van dit geslacht werden gebruikt als bind- en vlechtmateriaal. Ambiguus betekent twijfelachtig.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Stengels en bladeren: De stengels zijn vaak wat gedrongen en aan de voet dikwijls rood aangelopen. Meestal zijn ze rond. Ze staan opgericht of zijn vaak opstijgend tot
min of meer liggend.
Bloemen: Tweeslachtig. Een deel van de bloemen zitten meestal in groepjes van twee of drie bij elkaar, maar niet precies op dezelfde hoogte. De bloemdekbladen zijn donkerbruin, of heel soms lichtbruin, met een groene middenstreep. Ze zijn 2½-3 mm lang. De binnenste bloemdekbladen zijn stomp en ongeveer even lang als de vrucht. De helmknop is twee tot drie keer zo lang als de helmdraad. De stijl(zonder de stempels) is ongeveer even lang als het vruchtbeginsel.
Vruchten: Een doosvrucht. De vruchtkleppen zijn bovenaan afgeknot. Van de stijl blijft slechts een zeer klein puntje op de top van de vrucht over. Eenzaadlobbig.
Bodem: Zonnige, open plaatsen (pionier) op drooggevallen, maar natte, voedselrijke, meestal brakke tot zilte, verdichte grond (zand en klei).
Groeiplaatsen: Zeeduinen (recent afgesloten strandvlakten, duinvalleien en oevers van nieuw gegraven duinplassen), kwelders of schorren (hoge kwelders en ingedijkte kwelders), waterkanten (o.a. langs veedrinkputten, kreken en sloten),
grasland (pas ingedijkte
polders, tijdelijk overstroomde laagten in grasland en droogvallende weilandgreppels) en opgespoten grond.
Verspreiding
Wereld: Koel-gematigde streken op het noordelijk halfrond.
Nederland: Plaatselijk vrij algemeen in het kustgebied en in Zeeland en zeldzaam in het rivierengebied en in het IJsselmeergebied. Elders zeer zeldzaam.
Vlaanderen: Zeldzaam. Het meest in het kustgebied. Wallonië: Zeer zeldzaam.