|
Wilde planten in Nederland en België |
|
Zilte waterranonkel - Ranunculus baudotii
Frysk-See-wetterbûterblom
English-Brackish Water-crowfoot
Français-Renoncule de Baudot
Deutsch-Salz-Wasser-Hahnenfuß
Synoniemen-Batrachium baudotii, Ranuculus peltatus ssp. baudotii, Raninculus confusus
Familie-Ranunculaceae (Ranonkelfamilie)
Naamgeving (Etymologie)-Ranunculus is het verkleinwoord van het Latijnse rana (kikker). Ranonkels groeien vaak in of langs het water en in vochtige weiden, de plek waar veel kikkers voor komen. Baudotii is vernoemd naar de ontdekker van de plant. de Baudot van Saarburg.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur-Overblijvend, maar soms eenjarig.
Plantvorm-Hydrofyt.
Hoofdbloei-Mei t/m augustus.
Afmeting-15-80 cm.
![]() Adrie van Heerden - verspreidingsatlas.nl | ![]() © Willem Braam - verspreidingsatlas.nl |
|
|
Wortels
Stengels-De stengels zijn kort, maar soms vrij lang, maar zelden langer dan 1 meter. De bloemsteel is dik en gekromd.
![]() Adrie van Heerden - verspreidingsatlas.nl | ![]() © Willem Braam - verspreidingsatlas.nl |
![]() © Willem Braam - verspreidingsatlas.nl |
|
Bladeren-Giftig. Enkele drijvende bladen, maar veel meer ondergedoken bladen. De drijvende bladen zijn gespleten in meestal drie, maar soms vijf slippen, die zich naar de top sterk verbreden. De ondergedoken bladeren zijn veel sterker ingesneden met geelgroene, stijve slippen, die buiten het water niet samenvallen (hoogstens met de top samenkleven). Overgangsbladeren (als ze al aanwezig zijn) hebben geen draadvormige slippen. Ze zijn handvormig samengesteld, de uiterste slippen zijn meestal lijnlancetvormig en boven het midden het breedst. De steunblaadjes zijn over ongeveer de helft van de lengte met de bladsteel vergroeid. Op drooggevallen plaatsen met korte, iets afgeplatte slippen.
|
|
|
|
Bloemen-Tweeslachtig. De witte kroonbladen zijn 0,5-1,3 cm lang. Ze hebben een gele voet en bedekken elkaar meestal met de randen. Ze zijn dubbel zo lang als de kelkbladen. De kelkbladen zijn geelachtig groen, al of niet blauwpaars aangelopen aan de top en tijdens de bloei afstaand of teruggeslagen. De bloembodem is behaard en is na de bloei duidelijk langer dan breed. De honinggroef is halvemaanvormig of heel soms komvormig.
![]() © Peter Meininger - verspreidingsatlas.nl | ![]() © Peter Meininger - verspreidingsatlas.nl |
|
|
Vruchten en zaden-Een eenzadige dopvrucht of nootje. De vruchthoofdjes zijn langwerpig. De zestien tot soms honderd vruchtjes per bloem zijn aan de binnenkant en soms ook aan de top smal gevleugeld. Bij rijpheid zijn ze kaal. De teruggeslagen vruchtstelen zijn lang en dik. Tweezaadlobbig.
|
|
|
|
Biotoop
Bodem-Zonnige plaatsen, in ondiep, voedselrijk, zeer hard, meestal brak, soms zoet, stilstaand water, met een minerale of licht organische bodem van zeeklei of duinzand. De standplaatsen kunnen tijdelijk droogvallen.
Groeiplaatsen-Brakwatersloten, plassen, kanalen, soms in drinkpoelen, slootjes in weidegebieden en jonge duinplassen.
Verspreiding
Wereld-Het meest in de kustgebieden in Europa, behalve in Noorwegen. In Midden-Europa op een paar ver uiteengelegen plaatsen op zoutplekken.
Nederland-Inheems. Vrij zeldzaam.
Vlaanderen-Inheems. Zeldzaam.
Wallonië-Niet ingeburgerd. Zeer zeldzaam.
2001-2023 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl