|
Wilde planten in Nederland en België |
|
Zomerfijnstraal - Erigeron annuus
Frysk-Astertongersied
English-Daisy Fleabane
Français-Vergerette annuelle
Deutsch-Einjähriges Berufskraut
Synoniemen-Erigeron strigosus, Phalacroloma annuum, Stenactis strogosa, Stenactis annua, Madelieffijnstraal
Familie-Asteraceae (Composietenfamilie)
Naamgeving (Etymologie)-Fijnstraal slaat op de fijne straalbloemen. Erigeron is samengesteld uit eri (vroeg) en geron (grijs). De naam slaat op het grijze zaadpluis dat snel na de bloei in grote hoeveelheden verschijnt. Annuus betekent eenjarig.
Ondersoorten-Zomerfijnstraal (Erigeron annuus subsp. annuus) en Madelieffijnstraal (Erigeron annuus subsp. septentrionalis). De meeste hier voorkomende planten hebben tegenwoordig echter kenmerken van beide ondersoorten.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur-Eenjarig, tweejarig of zelden overblijvend.
Plantvorm-Therofyt of hemikryptofyt.
Hoofdbloei-Juli en augustus.
Afmeting-30-75 cm.
|
|
|
|
Wortels-Vaak diep wortelend.
|
|
|
|
Stengels-De dunne, rechtopstaande stengels zijn alleen in de bovenste helft vertakt. Ze zijn verspreid behaard.
| |
|
|
Bladeren-De onderste bladen zijn min of meer eivormig, grof getand en hebben een vrij lange, gevleugelde steel. Tijdens de bloei zijn deze bladen vaak al verdord. De bovenste bladen zijn smaller, weinig getand tot gaafrandig en korter gesteeld tot zittend. De bladen zijn niet gelobd.
|
|
|
|
Bloemen-Polygaam. De bloemhoofdjes vormen samen vrij losse, iets schermvormige pluimen. De voor de bloei hangende hoofdjes zijn 1½-2 cm groot. De smalle, witte of soms lichtblauwe lintbloemen (aan beide kanten gelijk gekleurd) zijn 6-9 mm lang. De omwindselbladen hebben tamelijk lange afstaande haren. De binnenste zijn 4-5 mm lang.
|
|
|
|
Vruchten en zaden-De nootjes van de lintbloemen hebben vruchtpluis dat bestaat uit twee rijen borstelharen. Die van de buisbloemen hebben een haarkrans, die omringd wordt door een kroontje van kleine schubben (ze omsluiten een rij borstelharen). De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Tweezaadlobbig.
|
|
|
|
Biotoop
Bodem-Zonnige tot soms licht beschaduwde, open plaatsen op vochtige tot natte, voedselrijke, vaak omgewerkte grond (zand, leem, klei en stenige plaatsen).
Groeiplaatsen-Zandige plaatsen op dijken (o.a. kanaaldijken), bermen, uiterwaarden, hooiland), spoorbermen, kalk-, leem- en steengroeven, oude muren, ruige oevers langs rivieren, jonge bosaanplantingen, begraafplaatsen, humeuze ruigten en stortterreinen.
Verspreiding
Wereld-Oorspronkelijk uit Noord-Amerika. In Midden-Europa al sinds de 18de eeuw.
Nederland-Ingeburgerd in de 19de eeuw. Vrij algemeen.
Vlaanderen-Ingeburgerd. Vrij algemeen.
Wallonië-Ingeburgerd. Vrij algemeen.
© 2001-2023 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl