Wilde planten in Nederland en België | |
Zulte - Tripolium pannonicum
Frysk: See-aster
English: Sea Aster
Français: Aster maritime
Deutsch: Strandaster
Synoniemen: Aster tripolium, Tripolium vulgare, Zeeaster
Familie: Asteraceae (Composietenfamilie)
Naamgeving (Etymologie): Aster betekent ster, vanwege de stervormige bloemhoofdjes. Tripolium is een oude Griekse plantennaam en betekent driemaal van kleur verwisselend.
Variëteit: In Nederland komt in het Waddengebied en (het meest) in het Deltagebied een vorm voor zonder lintbloemen (Aster tripolium var. discoideus).
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur: Tweejarig of overblijvend.
Plantvorm: Kruid.
Winterknoppen: Hemikryptofyt, soms therofyt.
Hoofdbloei: (April-)juli t/ november.
Afmeting: 10-90(-150) cm.
|
|
|
|
Wortels: Een korte, dikke wortelstok. De plant kan zich ook vegetatief voortplanten met behulp van de wortelstokken, doordat op de wortelstokken nieuwe knoppen ontstaan die in het voorjaar uitlopen.
Stengels: De rechtopstaande of vanuit een vertakte voet opstijgende stengels zijn meestal sterk vertakt (met name bovenin), vaak roodachtig en kaal.
|
|
|
|
Bladeren: De 7-12 cm lange, verspreidstaande bladen zijn min of meer vlezig, kaal, langwerpig tot lijnvormig, gaafrandig of zwak getand, zittend tot iets stengelomvattend en stekelpuntig.
|
|
|
|
Bloemen: Polygaam. De vele bloemhoofdjes vormen samen grote, vaak iets schermvormige pluimen aan de stengeltoppen. De hoofdjes zijn 0,8-2 cm. De meestal 1,1-1,7 cm lange, vrouwelijk lintbloemen zijn lichtblauw, wit tot paarsblauw, maar kunnen ook ontbreken (bij var. discoideus). De buisbloemen zijn geel. De aangedrukte omwindselbladen zijn (1-)2-3 mm breed en stomp. Er zijn vijf met elkaar vergroeide meeldraden en een onderstandig vruchtbeginsel met één stijl met twee stempels.
|
|
|
|
Vruchten en zaden: Een eenzadige dopvrucht of nootje. De vrucht is een nootje (met wit pappus) dat twee weken kan blijven drijven. De zaden ontkiemen alleen als het zoutgehalte van de bodem voldoende laag is. Alleen dan kunnen ze water opnemen om te kiemen. De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Tweezaadlobbig.
![]() http://www.monde-de-lupa.fr |
![]() © Peter Meininger - verspreidingsatlas.nl |
|
|
|
Biotoop
Bodem: Zonnige, min of meer open plaatsen op natte, voedselrijke, slibrijke, zilte, brakke of soms zoete grond (klei, soms op zand of veen).
Groeiplaatsen: Kwelders (schorren), slikken, moerassen (brak rietland en zoutmoerassen), waterkanten (verruigde rietkragen, langs kanalen, rivieren, plassen, vijvers, spoorsloten, bermsloten, stenen beschoeiingen van kanalen en stadsgrachten), opgespoten grond en grasland (zilt weiland).
Verspreiding
Wereld: In zoutsteppen en kustgebieden in de gematigde delen van Europa en Azië.
Nederland: Algemeen in de kuststrook.
Vlaanderen: Vrij algemeen langs de kust, maar ook o.a. via de Schelde en de Leie ver het binnenland binnengedrongen.
Wallonië: Mogelijk zeer zeldzaam.
Wetenswaardigheden
Plaatselijk wordt Zulte, net als Zeekraal, voor menselijke consumptie in het wild verzameld en er worden pogingen ondernomen om Zulte als groentegewas te kweken. Voor rotganzen is zij een van de hoofdvoedingsgewassen. Schapen op de schorren vreten vooral de jonge bloemknoppen.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).
2001-2022 K.M. Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl