|
Wilde planten in Nederland en België |
|
Zwarte braam - Rubus sectie Rubus
Frysk-Toarnbei
English-Blackberry
Français-Ronce
Deutsch-Brombeere
Synoniemen-Gewone braam, Rubus fruticosus
Familie-Rosaceae (Rozenfamilie)
Naamgeving (Etymologie)-Rubus is verwant aan het Latijnse ruber (rood). Onrijpe bramen zijn namelijk rood. Fruticosus betekent heesterachtig.
Opmerking-Braam wordt wereldwijd verdeeld in een groot aantal soorten. Zwarte braam, Rubus sectie Rubus (vroeger Rubus fruticosus) is de verzamelnaam vele braamsoorten, meestal zonder Nederlandse naam (wel met een wetenschappelijke naam).
Men onderscheidt hier o.a. de volgende soorten. Rubus ammobius, Rubus arrhenii, Rubus canescens, Rubus geniculatus, Rubus gratus,
Rubus laciniatus, Rubus macrophyllus, Rubus nessensis,
Rubus pedemontanus, Rubus plicatus, Rubus pyramidalis, Rubus scissus, Rubus silvaticus, Rubus sprengelii, Rubus sulcatus, Rubus ulmifolius en Rubus vestitus. Peterseliebraam en Dijkviltbraam horen hier ook bij. Deze planten worden apart beschreven op deze site.
Kruising-De kruising van Braam en Framboos is Rubus x idaeoides (Basterdframboos).
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur-Overblijvend.
Plantvorm-Fanerofyt.
Hoofdbloei-Juni t/m augustus.
Afmeting-50-150 cm.
|
|
|
|
Wortels-Een wortelstok. Vaak met wortelopslag.
|
Stengels-De lange, tweejarige en lang groenblijvende stengels hangen boogvormig over, kruipen of staan vrij rechtop. De onderste delen zijn houtachtig. Ze zijn kantig , gegroefd en met forse stekels. De top gaat wortelen zodra deze de grond raakt. Samen vormen de stengels vaak een dichte, warrige massa.
|
|
|
|
Bladeren-De verspreidstaande, rondachtige tot elliptische en behaarde bladeren zijn vijftallig, maar soms drietallig of zeventallig. De deelblaadjes hebben hooguit hele korte steeltjes. De gezaagde bladeren en de bladstelen zijn gestekeld. De steunblaadjes zijn lijnvormig tot langwerpig. De bladeren blijven lang aanwezig in de winter.
|
|
|
|
Bloemen-Tweeslachtig. De 2-3,2 cm grote bloemen zijn wit of roze. De kelk is grijs of groen met een witte rand. De vijf kroonbladen zijn smal langwerpig tot breed ovaal en langer dan de vijf kelkbladen. De kelkbladen hebben een wittige rand. Op de bolvormige bloembodem staan veel meeldraden en bovenstandige vruchtbeginsels.
|
|
|
|
Vruchten en zaden-Een steenvrucht. De eetbare, glanzende bramen zijn eerst rood, maar later worden ze zwart. Sommige bramen blijven echter rood en zijn dan niet eetbaar. Ze bestaan uit twintig tot vijftig deelvruchtjes, die tegelijk met de bloembodem afvallen. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig.
|
|
|
|
|
Biotoop
Bodem-Zonnige of licht beschaduwde plaatsen op droge tot vrij natte, voedselarme tot voedselrijke, zure tot zwak zure grond (vrijwel alle grondsoorten).
Groeiplaatsen-Loofbossen, bosranden, heggen, kapvlakten, stormvlakten, ruigten, heide, duinvalleien, zandgroeven, bermen, spoordijken, oud veenmosrietland, enigszins uitdrogende moerasbosjes, omgewerkte grond, ruderale plaatsen en landscheidingskaden.
Verspreiding
Wereld-In alle werelddelen.
Nederland-Inheems. Algemeen.
Vlaanderen-Inheems. Algemeen.
Wallonië-Inheems. Algemeen.
Toepassingen
Van de braam worden vooral de vruchten gebruikt. Deze worden verwerkt in gelei, jam, likeur, saus, wijn en als garnering op taarten en door ijs. Van de langzaam gedroogde en gefermenteerde bladeren kan een thee gezet worden tegen diarree. Ook de vruchten hebben een stoppende werking door hun gehalte aan tannine. De vruchten worden ook gebruikt als kleurstof voor wol. De jonge scheuten werden gebruikt als basis voor bruine verf.
2001-2023 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl